Inbreng VOF in bestaande BV

Inbreng VOF in bestaande BV
19 mei 2023


Man en vrouw hebben ieder 50% aandeel in een VOF die bouwmachines verhuurt. Ze hebben ook ieder 50% van de aandelen in een BV. Ze brengen de onderneming van de VOF tegen uitreiking van aandelen in de BV in. Vervolgens doen ze bij de Belastingdienst een verzoek om geruisloze inbreng, dus zonder fiscale afrekening. Dat verzoek wordt afgewezen. 

Op de dag van de inbreng in de bestaande BV, heeft deze BV overigens een Werk-BV opgericht, waarin de onderneming van de VOF, met uitzondering van enkele activa, vervolgens werd ingebracht ter volstorting van de aandelen in de Werk-BV. 

Inbreng in bestaande BV
Volgens de standaardvoorwaarden voor een geruisloze inbreng is een dergelijke inbreng zonder afrekening in een bestaande BV niet mogelijk. Maar de Staatssecretaris keurt goed dat een dergelijke geruisloze inbreng toepassing vindt, mits:

  1. op het overgangstijdstip de belastingplichtige alle aandelen in de bestaande houdstermaatschappij onmiddellijk in handen heeft, en
  2. op het overgangstijdstip de bestaande houdstermaatschappij alle aandelen in de dochtervennootschap onmiddellijk in handen heeft, en
  3. de feitelijke activiteiten van die dochtervennootschap op het overgangstijdstip in dezelfde lijn liggen als die van de in te brengen onderneming, en
  4. de inbreng in de houdstermaatschappij onmiddellijk wordt gevolgd door een overdracht van de ingebrachte onderneming aan die dochtervennootschap, en
  5. deze overdracht plaatsvindt met toepassing van de geruisloze doorschuifregeling in de vennootschapsbelasting en plaatsvindt tegen uitreiking van gewone aandelen.

Verdere juridisch-technische details willen we u besparen, maar in dit geval werd wel voldaan aan voorwaarde 1., maar niet aan 2. tot en met 5.  

De vraag is: moet de Belastingdienst het verzoek dan resoluut afwijzen, of is bovendien een toetsing op (on)redelijkheid van de uitkomst mogelijk of noodzakelijk?

De rechter hierover
De Belastingdienst heeft het verzoek om geruisloze inbreng terecht afgewezen.

De Belastingdienst heeft weliswaar op de rechtszitting erkend dat er geen fiscale claim verloren gaat als de inbreng geruisloos zou plaatsvinden en de gekozen route op grond van de Standaardvoorwaarden wel zou zijn toegestaan. Maar de Belastingdienst mag geen goedkeurende beschikkingen afgeven in situaties die afwijken van de Standaardvoorwaarden.

De rechtbank wijst er wel op dat het mogelijk is om in zo’n situatie bij de minister een verzoek om toepassing van de hardheidsclausule in te dienen.

Let op: Terugdraaien van de herstructurering is niet mogelijk. Ook gebruikelijke herstructureringen vragen deskundige begeleiding. Het gaat telkens om juridisch-technische details die, zoals hier, het verschil maken tussen direct fiscaal afrekenen of in de verre toekomst.

Dit bericht is geplaatst in nieuws. Bookmark de permalink.